“Hartekreet vanaf het sterfbed …”
"Hartekreet vanaf het sterfbed ..."
Nachtdienst! Ik ben net 17 jaar en heb al weer enige tijd geleden de Pre Klinische Opleiding afgerond. Ik ben nu ‘officieel’ 1e jaars Verpleegkundige-B.
“Dé meneer vraagt héél veel aandacht …”
Ik meld mij voor de dienst en ik zie dat er meer verpleegkundigen zijn dan anders. Het hoofd van dienst geeft instructies en we luisteren aandachtig. ‘Dé meneer,’ zoals hij nu in de wandelgangen heet vraagt héél veel aandacht. Hij is gisteren binnengebracht door de politie en heeft TBS. Hij heeft psychotische aanvallen én kanker.
Het is ongelofelijk hoe sterk deze meneer tijdens psychoses is. De psychiater die bij de overdracht aanwezig is vertelt dat de oncoloog, die hem vanuit het nabijgelegen ziekenhuis behandelt, versteld staat. Deze meneer is letterlijk doodziek van de kanker maar zijn psychoses en de daarbij behorende waanbeelden geven hem oerkracht.
Het merendeel van de verpleegkundigen worden specifiek aangewezen om hem nauwlettend in de gaten te houden. De anderen krijgen de opdracht om de pieper goed in de gaten te houden en bij alarm direct naar ‘de meneer’ te gaan.
“Het gaat heel slecht met de mevrouw van kamer 0.35”
Ik krijg een hele andere opdracht en geen pieper. “Het gaat heel slecht met de mevrouw van kamer 0.35. De arts vermoedt dat ze vanavond overlijdt; ze ligt in coma en gaat hard achteruit. Jij moet daar waken. Je blijft op die kamer totdat je wordt afgelost!”
“Wat moet ik daar dan doen?” stamel ik. Net op dat moment gaan alle piepers af. Het hoofd van dienst roept: “Ga!” en stormt met de andere verpleegkundigen weg.
Ik voel me een indringer …
Tja, daar sta ik dan … Duidelijk is dat ik naar die mevrouw moet maar ik heb nog steeds geen idee wat ik daar moet doen. Überhaupt of ik wel iéts kan doen. Als ik de kamer binnenstap voel ik me bijna een indringer. Er hangt een indrukwekkende en serene stilte. Het voelt benauwd, bijna verstikkend en onwerkelijk ... Toch blijf ik, al voel ik me erg ongemakkelijk.
Mevrouw ligt er goed bij, denk ik bij mezelf. Terwijl ik dat denk, voel ik me een beetje betrapt. Wat een stomme gedachte is dat eigenlijk. ‘Raar,’ mompel ik in mezelf.
De status van mevrouw hangt aan het voeteneinde en die pak ik. Die staat vol met termen die ik grotendeels wel ken maar deels ook nog niet. ‘Knettergek.’ Het staat in kleine handgeschreven letters en dat valt wel op. Ik verbaas me erover dat dit zomaar in de status staat.
’Ze’ is niet in staat om te spreken …
Verder lees ik dat mevrouw keelkanker heeft; niet in staat is om te spreken en dat ze haar handen en armen niet meer kan gebruiken. Ik zoek naar de reden daarvan, maar dat kan ik niet achterhalen in de status. Ze heeft geen familie en ze ontvangt nooit bezoek.
Ik kijk naar haar terwijl ze zo in haar bed ligt. Ze lijkt nog steeds rustig te ademen. Haar gezicht is ingevallen maar verraadt nog steeds dat ze vroeger een schoonheid was. Ze oogt bijna aristocratisch.
Een oude, vergeelde foto van haar staat op het nachtkastje. Indrukwekkend! Ze heeft wat weg van Grace Kelly.
Ze smakt met haar lippen …
Terwijl het nog steeds doodstil is - er is werkelijk niets te horen, ook niet op de gangen - wordt mevrouw ineens onrustig. Ze ‘smakt’ met haar lippen en ook beweegt ze haar hoofd van links naar rechts en weer terug. Intuïtief pak ik een zakdoekje en maak dat nat. Ik reik naar haar mond maar twijfel en mijn beweging stokt. Kan en mag ik dat wel? Het lijkt bizar maar mevrouw geeft al antwoord; ze ‘smakt’ opnieuw met haar lippen. Het voelt bijna als een dwingend verzoek.
Ik doe het gewoon, denk ik bij mezelf. Heel voorzichtig - stiekem vind ik het best eng - maak ik haar lippen vochtig. Ze wordt rustiger; lijkt meer te willen dus ik herhaal het nog een keer.
Als ik op mijn horloge kijk zie ik dat ik al bijna vijf uur onafgebroken bij haar zit. Ik zou wel even naar toilet willen en ik twijfel of ik wel even snel kan gaan. Toch voelt dat niet goed, dus ik blijf zitten en laat mijn idee varen. Ik ben best een beetje boos op mijn collega’s dat er nog steeds niemand is komen kijken. Misschien slurpt ‘de meneer’ alle aandacht wel op, denk ik …
De klok tikt verder en als ik bijna zeven uur onafgebroken bij haar zit, zie ik wat veranderen. Ik heb totaal geen ervaring en het slaat misschien nergens op, maar toch. Intuïtief …
Ik zie een verandering in haar ademhaling …
Heel geconcentreerd kijk ik naar haar en ik zie een verandering in haar ademhaling. Voordat ik het zelf goed en wel in de gaten heb, merk ik dat ik haar hand vasthoud. Bijna in een reflex wil ik mijn hand weer terugtrekken, maar tot mijn stomme verbazing voel ik dat mevrouw tegendruk geeft en mijn hand vasthoudt. Eh … Dat kon toch niet volgens de status? Ik druk in haar hand en ze knijpt terug …
Het wordt nu wel heel erg spannend … Wat gaat er gebeuren? Zou de voorspelling van de arts correct zijn? Wacht … Zie ik het nu goed? Het lijkt wel alsof haar ademhaling af-en-toe stopt. Ze ‘smakt’ bijna onhoorbaar en ik wil haar lippen weer nat maken maar ze houdt mijn hand nog steeds vast. Met mijn linkerhand probeer ik het toch en - hoewel moeizaam - lukt dat.
Onverstaanbare keelklanken …
Mevrouw opent haar mond wat en ik hoor wat klanken. Het is volstrekt onhoorbaar wat ze nu zegt. “Joh, dat verbeeld je je maar,” denk ik. “In de status stond toch dat ze niet meer kan praten?!”
Kraakhelder: “Moeder Maria, bid voor mij”
Ze probeert het nog een paar keer en dan, ineens, hoor ik haar kraakhelder zeggen: “Moeder Maria, Bid voor mij.” Daarna stopt haar adem.
Af-en-toe lijkt het alsof haar ademhaling nog weer even start. Minuten lijken uren maar uiteindelijk is en blijft het helemaal stil.
Het voelt ineens totaal anders in de kamer. Onwerkelijk en het lijkt alsof ik een soort lichtschijnsel van haar lichaam zag vertrekken. Ik kijk nog eens goed en check nauwkeurig of ze nog ademhaalt. Nee, er is geen enkele beweging meer en haar ogen staan zielloos open.
Ik sluit intuïtief haar ogen …
Intuïtief en tegelijk ook een beetje angstig sluit ik haar ogen. Ik voel mijn hartslag in mijn keel kloppen en wacht af. Ik merk tot mijn verrassing dat onze handen nog steeds in elkaar verstrengeld zijn.
Ik check haar polsslag maar er is niets meer …
“Hoe laat was dat?”
Ik besef nog nauwelijks wat er allemaal gebeurd is en ik durf nog niet echt weg te gaan en daarom blijf ik rustig zitten. Na enige tijd - die uren lijkt te duren - komt de hoofdverpleegkundige binnen. “Sorry,” zegt ze. Ze wil nog veel meer vertellen maar mijn onthutste blik zegt haar blijkbaar genoeg. Ze stopt direct. Ze kijkt naar de mevrouw en zegt: “Oh …” Ze voelt even in de hals van de mevrouw en zegt “O.K. Ze is overleden. Hoe laat was dat?” “Ik heb geen idee,” antwoord ik. “Ik roep de schouwarts; kom jij maar mee.”
In de hoofdpost schenkt ze een kop koffie voor mij in en verontschuldigt ze zich: “Het was ongelofelijk druk en daardoor ben ik je eerlijk gezegd vergeten.” Ik pak dankbaar de koffie aan maar dat is bijna dikke stroop; veel te lang gestaan. Bah! Ik vertel wat er gebeurde en dat mevrouw ineens crystal clear zei: “Moeder Maria, bid voor mij.” “Onmogelijk! Ze had keelkanker en kon al jaren niet meer praten. Dat heb je je vast ingebeeld.”
“Niet je werk mee naar huis nemen, hé?”
“Nou nee,” stamel ik. “Wie is Moeder Maria?” Met een handgebaar wuift ze dat weg. Ze bitst bijna: “Dat is iets voor Roomse mensen … O.K. Je mag nu naar huis. Enne … niet je werk mee naar huis nemen, he?” Verbluft ga ik naar huis. Hoe doe ik dat in hemelsnaam …
Dit heeft zo’n impact! Ik neem ‘het’ wel degelijk mee naar huis.
Verdwaasd pak ik mijn spullen en mijn helm. Als ik buiten kom, is het al licht aan het worden. De vogels kwetteren er lustig op los, maar ik hoor het nauwelijks. Ik zet mijn helm op en start mijn brommer. In gedachten rijd ik naar huis.
Thuisgekomen is het heel stil. Ik sluip naar mijn kamer en doe mijn pyjama aan om te gaan slapen. Ik slaap nauwelijks en beleef de nacht en alles wat er gebeurde keer op keer.
De volgende dag ben ik vrij en ik bezoek ’s middags mijn nichtje. Altijd een feestje om haar te zien en ze voelt direct al aan dat er wat is. We raken hierover in gesprek. Ademloos luistert zij naar mijn verhaal.
“Wat mooi dat jij er was …”
Na afloop valt ze even stil en vervolgens staat zij op en geeft me een knuffel. “Hoorde jij dat écht?” Volmondig zeg ik ja. Ze vertelt over de Rooms Katholieke Kerk en over de rol van Moeder Maria. Ze besluit: “Als jij dit zo meemaakte dan is dat zo. Twijfel niet aan jezelf! Laat ze lekker kletsen.” Wat een bemoediging!
Ze pakt de kopjes op om een verse cappuccino te maken en zegt: “Wat mooi dat je er was voor die mevrouw! Wat fijn voor haar …”
Tja … Het voelt nog steeds heel onwerkelijk maar pas nu komt het besef dat zij in alle rust kon overgaan en dat ze niet alleen was op dat moment. Het is goed zo …
© Cees van der Boom
Trotse pa van Joanne, Sietske & Irene
Geregistreerd- (RAD) & Gecertificeerd Arbeidsdeskundige (CERT-AD) | Life-coach voor mensen met kanker | MCI Mastercoach | Re-integratiedeskundige | NOLOC erkend Loopbaanprofessional | NOBCO erkend Coach | Storyteller | Spreker | Recensent | Jobcoach | Reiki Master
Met dank aan Remko van Rijthoven ~ Vormzinnig voor de prachtige illustratie en Rolf Rook ~ Intersites voor de uitstekende website