“Drama op drama …”

Storytelling: © Cees van der Boom | Illustratie: © Remko van Rijthoven
Storytelling: © Cees van der Boom | Illustratie: © Remko van Rijthoven

"Drama op drama ..."

 

* Tip vooraf: je kunt deze story als heftig ervaren! *

 

Hij valt mij meteen op …

 

Als ik een groep uitzendkrachten verwelkom, valt hij mij direct op. Bijna iedereen is gespannen enthousiast om wat komen gaat en hoe het werk er daadwerkelijk uitziet. Het uitzendbureau geeft goede voorlichting omdat de intercedentes vaak over de vloer komen en kijken wat onze vaklieden doen en welke skills ze nodig hebben.

 

Iedereen stelt zich kort voor. Dat doet hij ook. Hij valt mij op omdat zijn ogen niet meelachen als hij vertelt. Ze staan dof; een blik die ik vaak zag toen ik als psychiatrisch verpleegkundige werkte. Even later komen de verschillende afdelingschefs hun nieuwe medewerkers ophalen en ik loop met de groep mee waar hij in zit.

 

Ze krijgen hun persoonlijke beschermingsmiddelen en ze gaan aan de slag. Ik ben benieuwd hoe hij het er van af brengt. Mijn voorgevoel zegt dat er iets niet klopt. Waarom is hij zo zenuwachtig? Ik vraag hem of alles duidelijk is uitgelegd. “Ja hoor, zeker!” “Ik zie dat je erg gespannen bent. Je afdelingschef zal je goed voorlichten in wat je moet doen,” zeg ik. “O.K.” zegt hij slechts kort.

 

De afdelingschef geeft iedereen een plek en laat zien wat er moet gebeuren. Hij volgt de instructies en probeert ogenschijnlijk wat onhandig om dat na te doen. Ik geef hem een klopje op de schouder en zeg bemoedigend: “Je kunt dit!” Daarna ga ik weer terug naar mijn eigen werkplek, de afdeling HRM.

 

Tegen het einde van de dag komen alle afdelingschefs verslag uitbrengen. Ze zijn dik tevreden met hun nieuwe aanwinsten en hebben er alle vertrouwen in. Ik verberg mijn onrustgevoel en laat het los. Misschien heb ik het toch mis, reflecteer ik op mezelf.

 

Het zal toch niet …

 

Na een ongeveer een maand krijg ik een telefoontje van de afdelingschef die vraagt of ik tijd heb voor een gesprek en met hem. Ik maak een afspraak voor later die dag en ik heb een voorgevoel. “Het zal toch niet …” vraag ik me af.

 

Als het zover is wordt er op de deur geklopt en stapt de afdelingschef met hem binnen. Ik kijk naar zijn gezicht en schrik. Zijn ene oog zit bijna dicht en hij beweegt moeilijk. “Wat is er gebeurd?” vraag ik hem. “Ik ben tegen de deur gelopen,” zegt hij moeizaam.

 

Zijn afdelingschef maakt zich zorgen. Hij verricht wel zijn werkzaamheden maar blijft achter bij de andere collega’s. Toch is hij vastberaden om door te zetten. Ik krijg steeds meer het gevoel dat er meer aan de hand is, maar hij zwijgt in alle talen. Zijn goed recht …

 

We geven hem het voordeel van de twijfel en hij mag blijven. Opgelucht vertrekt hij weer met zijn afdelingschef naar de afdeling.

 

Een maand later belt de afdelingschef opnieuw. “Het is weer mis met hem,” zegt hij kort. “Kom maar meteen,” zeg ik. Even later komen ze binnen en het is opnieuw raak. Nu zitten beide ogen dicht. Het lijkt wel alsof hij flink is afgerost. Het ziet er uit alsof hij is afgetuigd. Dit kan niet meer door een deur komen.

 

Het lijkt alsof hij zich schaamt. “Wat is er gebeurd?” vraag ik hem. Het blijft lang stil. Zijn afdelingschef lijkt wat te willen zeggen maar ik geef hem ongemerkt een signaal om even te wachten. Hij verstaat dat meteen. De stilte duurt voort en hij draait ongemakkelijk heen en weer op zijn stoel.

 

Het is zijn goed recht om niets te zeggen. Ondanks dat haalt hij met moeite de productienorm dus dat is geen aanleiding om hem weg te sturen. Zijn afdelingschef en ik kijken elkaar aan en zonder woorden zijn we het er samen over eens: hij mag blijven. Opgelucht vertrekt hij weer naar de afdeling.

 

Wat is er toch met hem?

 

Na drie maanden en nog enkele kleine incidenten krijgt hij een vaste aanstelling bij ons. Ik roep hem bij mij om de arbeidsovereenkomst door te nemen en hem in staat te stellen om die te ondertekenen. Zijn gezicht lacht maar zijn ogen opnieuw niet. Wat is er toch met hem, vraag ik mij af.

 

Ziekmelding

 

We zijn nog geen drie weken verder als hij zich ziekmeldt. Hij geeft een wat vage klacht en opnieuw bekruipt mij het gevoel dat er meer aan de hand is. Toch zwijgt hij verder in alle talen. Na een week ziekte vraag ik de bedrijfsarts om hem op te roepen voor het spreekuur. Ik spreek mijn zorgen uit.

 

De bedrijfsarts ziet en onderzoekt hem. Direct na het consult belt hij mij en zegt hij dat hij echt arbeidsongeschikt is; hij heeft over zijn hele lichaam zware kneuzingen. Er is wel degelijk meer aan de hand, denk ik. Tegelijk geeft hij mij aan dat hij het wenselijk vindt dat ik een gesprek met hem heb.

 

Deurwaarder op de stoep

 

Voor mij is dat een duidelijk signaal dat er mogelijk toch meer aan de hand is. Ik besluit mijn intuïtie te volgen en rijd zonder afspraak naar zijn huis. Daar aangekomen staat er een man voor de deur met een flinke schrijfmap. Ik knik hem toe en stel me voor. Hij blijkt een deurwaarder te zijn.

 

De deur gaat open en hij schrikt zichtbaar. Voor zover ik dat kan zien wordt hij lijkbleek maar dat is gissen. Zijn hele gezicht is gehavend; hij is letterlijk bont en blauw. Hij gaat ons voor in de woning en de deurwaarder overhandigt hem vijf (!) dwangbevelen.

 

Het komt nog niet tot een beslag van zijn inboedel maar hij geeft wel aan dat hij loonbeslag gaat leggen. Nu ik er toch ben, betekent hij die papieren en overhandigt ze mij. Als de deurwaarder weg is, blijf ik met hem over. “Wat is er toch aan de hand?” vraag ik hem. “Dit is niet de eerste keer … Heb je soms ruzie?”

 

Gokverslaafd …

 

Het blijft lang stil … Ik blijf rustig en wacht af. Hij haalt af en toe diep adem en lijkt te starten met zijn verhaal. Toch bedenkt hij zich weer. Na een hele lange stilte, die soms ongemakkelijk aanvoelt, fluistert hij ineens: “Ik ben gokverslaafd.” Er raast van alles door mijn hoofd maar ik wacht af. “Ik heb enorme schulden omdat ik geld leende van verkeerde mensen …”

 

“Wat bedoel je?” vraag ik hem. Hij kijkt mij bijna wanhopig aan. “Ik heb zo’n vijf ton schulden. Als ik niet betaal, moet ik extra rente betalen en rossen ze me af. Ze geven dan een signaal af als voorbeeld dat er niet met hen te sollen valt,” fluistert hij. Hij staart nu naar beneden en ik zie dat zijn handen trillen.

 

Zijn zakdoek kleurt zichtbaar rood …

 

Voordat ik ook maar iets kan zeggen, krijgt hij een fikse hoestbui. Het is overduidelijk dat hij rookt; zijn wijs- en middelvinger zien er bruin uit. Dan wordt het ernstig. Hij pakt zijn zakdoek en die kleurt zichtbaar rood. Hij hoest bloed op en niet zo zuinig ook! Binnen enkele minuten sijpelt het bloed er door heen …

 

Wát er ook speelt: dát is nu prioriteit één! “Heb je dat al lang?” vraag ik hem. Hij knikt moedeloos. “Al meerdere  weken.” “Ben je al bij de huisarts geweest?” “Nee,” zegt hij. “Dat durf ik niet zo goed.” “Maar dit is duidelijk niet goed,” zeg ik hem. Hij knikt en lijkt - zonder woorden - om hulp te vragen.

 

“Je moet het zelf bepalen,” zeg ik. “Lijkt het je niet raadzaam om je huisarts te bellen?” “Ja,” zegt hij. Hij kijkt mij even indringend aan en zijn schouders zakken naar beneden. Dan herpakt hij zich en het lijkt alsof hij een beslissing neemt. Hij pakt zijn telefoon en belt direct de huisarts.

 

Hij meldt zijn klachten en kan tot zijn verrassing direct terecht. Hij pakt zijn jas en we nemen afscheid. Hij naar de huisarts en ik terug naar mijn werk. Ik maak me zorgen … Later die dag belt hij en zegt hij dat hij direct is doorverwezen naar het ziekenhuis. Na onderzoeken wordt hij direct opgenomen …

 

Uitgezaaide longkanker

 

“Heel veel sterkte,” zeg ik. Ik beloof hem om later die week opnieuw te bellen. Enkele dagen later bel ik hem weer. Hij neemt huilend op en zegt hij dat de artsen de diagnose stelden. “Uitgezaaide longkanker …”. Ik ben er stil van.

 

Ook vertelt hij dat de ‘loan sharks’ hem wisten te traceren. Ondanks dat hij in het ziekenhuis ligt, zijn ze bij hem op ‘bezoek’ geweest en is hij opnieuw afgetuigd. “Denk je ons te kunnen besodemieteren? Hoe denk je ons ooit terug te betalen?” hadden ze hem toegebeten. Hoe is het mogelijk …

 

Tja … Dat antwoord wist hij ook niet. Zijn toekomst is op alle fronten onzeker. Ik heb voortdurend contact met hem en twee weken later belt hij dat hij thuis is. De artsen kunnen niets meer voor hem doen; alles is nu uitsluitend gericht op pijnbestrijding. De prognose - daar had hij uitdrukkelijk om gevraagd - is dat hij niet lang meer heeft. Hij maakt zich grote zorgen …

 

Ik krijg geen gehoor

 

Als ik hem later opnieuw probeer te bellen, krijg ik geen gehoor. Ik rijd naar zijn huis en krijg ook daar geen gehoor. Onverrichter zake rijd ik weer terug naar mijn werk. Daar aangekomen hoor ik verhalen dat er iemand voor de trein is gesprongen. De geruchten dat hij het is nemen toe …

 

Het zal toch niet, denk ik. Daarna zoek ik contact met de politie maar krijg van hen geen antwoorden. Het mysterie blijft … In de dagen daarna lukt het mij niet om contact met hem te krijgen omdat zijn telefoon direct meldt dat de persoon niet bereikbaar is.

 

Op een dag krijg ik een ingeving en ik besluit naar zijn woning te rijden. Als ik er ben, staat er een vrachtwagen voor de deur en zijn mij onbekende mensen volop bezig om zijn woning leeg te halen. Een oudere dame staat er huilend bij te kijken. “Wat gebeurt hier?” vraag ik haar.

 

"De politie stond voor mijn deur …"

 

“Wie bent u?” vraagt ze mij. Ik stel mij voor. “Ah, bent u dat,” zegt ze. “Op een dag stond de politie voor mijn deur. Ze vertelden mij dat hij voor de trein was gesprongen en dat hij is overleden,” zegt ze. De dag ervoor belde hij mij. Ik probeerde op hem in te praten maar hij zag geen uitweg meer …”

 

Ik probeer haar te troosten maar woorden schieten te kort. Wat kun je eigenlijk zeggen op zo’n moment … Ik wens haar heel veel sterkte met dit verlies en daarna nemen we afscheid. Ik vraag me af of ik méér had kunnen doen om dit te voorkomen. Ik breek mijn hoofd erover maar vind geen antwoorden.

 

Dezelfde dag komt de bedrijfsarts om de stand van zaken van onze zieken te melden. Ik zeg hem wat er gebeurde en hij schrikt. Ik vraag hem ook of we meer hadden kunnen doen. Hij denkt na en daarna schudt hij zijn hoofd. “Nee, dat hadden we niet. Hij was blijkbaar zo wanhopig dat hij alleen die uitweg zag …”

 

Wat een triest einde …

 

 

Naschrift:

 

1: Misschien in deze tijd niet een opbeurende story. Recent sprak ik een Manager HRM en uit dat gesprek blijkt helaas dat dergelijke issues nog steeds actueel zijn op de werkvloer ...

 

2: Mocht jij met een dergelijk issue zitten, zoek dan alsjeblieft hulp bij je huisarts die je kan helpen of doorverwijzen óf bel de hulplijn zelfmoordpreventie via 0800-0113. Zoek hulp …

 

3: Vraag aan jou als lezer: wat zou jij doen als je hiermee te maken krijgt?

 

© Cees van der Boom 

 

Trotse pa van Joanne, Sietske & Irene

 

Geregistreerd- (RAD) & Gecertificeerd Arbeidsdeskundige (CERT-AD) | Life-coach voor mensen met kanker | MCI Mastercoach | Re-integratiedeskundige | NOLOC erkend Loopbaanprofessional | NOBCO erkend Coach | Storyteller | Spreker | Recensent | Jobcoach | Reiki Master

 

Met dank aan Remko van Rijthoven ~ Vormzinnig voor de prachtige illustratie en Rolf Rook ~ Intersites voor de uitstekende website

 

 

Meer storytelling op mijn website ...