Haar geluk laat op zich wachten …
"Haar geluk laat op zich wachten ..."
* Tip vooraf: je kunt deze story als heftig ervaren! *
De man van haar dromen?
Voor haar is hij de man van haar dromen. Ze wonen samen met haar zoon. Hij “gedoogt” hem en ze hoopt nog steeds dat hij haar ten huwelijk vraagt … Toen ze hem dat op een dag met enkele hints vroeg was hij redelijk kortaf, bijna bot: “Ik geloof niet in een boterbriefje.”
Haar droom om ooit te schitteren in een werkelijk sprookjesachtige en feeërieke trouwjurk spat uiteen. Ogenschijnlijk laat ze niets blijken maar het raakt haar zeer. Daardoor rijst bij haar onzekerheid en twijfel: “Ís hij wel de man van mijn dromen?!?”
Opnieuw in verwachting
Dolblij is ze als ze opnieuw in verwachting is en vol trots vertelt ze hem dat. Zijn reactie slaat even de bodem onder haar voeten weg: “Ben ik wel de vader?” Vol ongeloof - en ook enigszins verontwaardigd - kijkt ze hem aan en zegt: “Natuurlijk ben je dat! Vreemdgaan is voor mij geen optie …”
Hij bromt wat, loopt naar buiten, stapt in de auto en rijdt weg. Vertwijfeld belt ze haar moeder en ook zij kan nauwelijks geloven dat hij zó reageert … “Hij gaat toch niet vreemd?!?” vraagt haar moeder in een opwelling. “Oh, sorry, meid …” Het zorgt voor enorme onrust bij haar.
Daarna belt ze haar beste vriendin en die zegt slechts kort: “Ik kom er aan!” Even later is ze bij haar en zitten ze samen in de tuin. Het gesprek komt maar moeizaam op gang; er valt weinig te praten lijkt het. Ze zitten samen in gedachten maar voelen wel de steun aan elkaar.
Hij is druk-druk-druk
De hele zwangerschap kijkt hij nauwelijks naar haar om en is druk-druk-druk. Als ze op een avond samen in bed liggen en zij in zijn armen wil liggen, duwt hij haar weg en zegt kortaf: “Die ballon zit mij in de weg.”
Hij draait zich om en slaapt binnen enkele minuten. Zachtjes huilend ligt ze naast hem. Enerzijds zó dichtbij maar anderzijds mijlenver van haar verwijderd. Ineens voelt ze opnieuw die twijfel. Uiteindelijk valt ze in slaap maar regelmatig schiet ze wakker.
Hij gaat toch niet vreemd?!?
“Híj gaat toch niet vreemd,” bedenkt ze opnieuw. Ze schrikt er weer van als die gedachte bij haar postvat. “Nee, ik zie spoken,” zegt ze tegen zichzelf. Ze doet wanhopige pogingen om die gedachten van zich af te zetten maar die blijven en worden zelfs sterker.
Het lijkt alsof ze nog maar kort slaapt maar dan hoort ze de deurbel hoort. Ze schrikt wakker en nu hoort ze dat iemand op de voordeur bonst. Angstig probeert ze haar vriend wakker te maken maar die lijkt niets te horen.
Politie aan de deur …
Ze gaat naar beneden en kijkt door de deurspion. Ze ziet twee politieagenten staan en ze schrikt intens. “Wat is er nu dan aan de hand?” Ze opent de deur en de agente vraagt: “Bent u mevrouw X?” Nadat ze dat bevestigt, vragen ze of ze binnen mogen komen. Aarzelend staat ze dat toe.
Ze gaat zitten op de bank en de agente gaat naast haar zitten. “We hebben slecht nieuws: wij hebben zojuist uw moeder gevonden. Ze is overleden en wij hebben sterke vermoedens dat zij door een misdaad om het leven is gekomen. We zagen meerdere messteken …”
Lijkbleek en vol ongeloof kijkt ze de agente aan: “Is dat echt zo?” De agente vertelt dat ze ter plaatse was en dat haar moeder nog in leven was toen ze erbij kwam. “Je moeder zei dat ik dit moest zeggen,” zegt de agente en ze herhaalt moeders’ bericht. Dan valt het kwartje.
“Ja,” zegt ze. “Dat kan alleen mijn moeder zeggen …” De agente vertelt dat de ambulance vlak na hen aankwam en dat zij alles probeerden om haar te helpen maar het was al te laat … Ze overleed in hun armen. De agente valt stil en zij realiseert zich dat het nú pas écht binnenkomt.
Ze moet haar moeders uitvaart regelen …
Ze huilt hartverscheurend en ineens beseft ze dat ze nu met hele andere zaken moet dealen. “Ik moet nu de uitvaart gaan regelen,” schiet door haar hoofd. Tussen de huilbuien door vraagt ze de agente: “Waar is ma nu? Ik moet de uitvaart regelen …” “Dat moet nog even wachten, denk ik. Haar lichaam is nog niet vrijgegeven. Er volgt nog verder onderzoek over de exacte doodsoorzaak.“
Het komt bij haar binnen als een mokerslag. Ze begint opnieuw hartverscheurend te huilen. Daardoor raakt haar vriend wakker en boos schreeuwend dat ze stil moet zijn loopt hij de trap af. Hij komt beneden en ziet tot zijn schrik de agenten zitten.
Hij stamelt wat en probeert een verklaring te geven voor zijn gedrag. De agent staat op en loopt op hem af. In enkele woorden bericht hij hem over het gebeurde en zegt dat zijn vriendin daardoor erg overstuur is. “Dat is ze altijd al … Hysterisch …,” reageert hij kortaf.
De agent kijkt hem indringend aan. Hij probeert er een draai aan te geven maar woorden schieten te kort. Hij loopt naar zijn vriendin toe en gaat haast wat onhandig naast haar zitten. Het komt nauwelijks in hem op om haar te troosten. In tegenstelling zelfs want nu vraagt híj de aandacht van de agenten.
Nu heb ik niemand meer …
“Nu heb ik niemand meer,” realiseert ze zich. Haar vader overleed al jaren geleden en nu is zij de enige van het gezin die overblijft. De agenten gaan weg en gebroken gaan ze naar bed. Wéér zoekt ze zijn steun maar opnieuw laat hij het afweten en draait zich om.
Ze kan de slaap nauwelijks vatten en pakt haar tablet. Ze moet toch zaken gaan regelen, nu! Het raast in haar hoofd en ze legt de tablet weer weg. De volgende dag belt ze de uitvaartondernemer die er ook was toen haar vader overleed. Een paar uur later komt hij op bezoek en spreekt alles met haar door.
Enkele dagen later mag de uitvaartondernemer haar moeders lichaam meenemen en wordt ze opgebaard. Hij belt dat alles gereed is en ze maken de afspraak dat ze ’s middags komt kijken. Het kost haar heel veel moeite om haar moeder te zien, maar - met haar beste vriendin - overwint ze alle schroom.
Haar moeder ligt er werkelijk prachtig bij. Het is bijna onwerkelijk hoe goed ze er uit ziet. “Dit kan toch niet écht zijn?!?” denkt ze. Ze legt de palm van haar hand op haar moeders wang en ze schrikt er enorm van hoe koud die nu aanvoelt.
’s Avonds probeert ze alles met haar vriend te bespreken, maar die heeft nauwelijks interesse. Ál haar aandacht gaat nu uit naar haar moeder en niet naar hem. Hij baalt daarvan, gromt wat en luistert nauwelijks naar wat ze vertelt. Als ze stilvalt na enkele vragen, vertrekt hij uit huis.
Moeders gouden ringen …
De dag vóór de begrafenis zegt ze tegen haar vriend dat ze graag nog een keer naar haar moeder wil en dat ze het fijn vindt als hij meegaat. Schoorvoetend stemt hij toe en even later rijden ze naar het uitvaartcentrum.
Ze staat bij haar moeder en hij staat wat verloren en onbeholpen achter in de ruimte. Ze huilt; hij kan slecht tegen dat ‘gesnotter.’ Ineens valt zijn oog op alle gouden ringen, die haar moeder omheeft. Dat deed de uitvaartondernemer op haar verzoek.
“Die zijn heel veel geld waard!” zegt hij onomwonden. “Die kunnen we toch verkopen? Dat is toch zonde als die in de kist verdwijnen? Wij kunnen dat geld goed gebruiken!” Vol ongeloof kijkt ze hem aan. “Dat zijn de ringen die zij van Pa kreeg; dat was en is haar houvast,” zegt ze kort. Hij mokt en laat het er bij.
Op de dag van de begrafenis nemen de bezoekers afscheid van haar moeder. Vlak voordat de kist sluit, doet hij nog een poging om haar ringen te bemachtigen. Zij kijkt hem vol ongeloof aan en is verbijsterd. De begrafenisondernemer maakt daar korte metten mee en sluit resoluut de kist.
In de aula zit hij wat nonchalant naast haar. Hij kan haar niet echt troosten; sterker nog: hij doet daar niet echt moeite voor. Het is een mooie ceremonie en ze vindt dat haar moeder - ondanks alles - toch een mooi afscheid heeft.
“Verkóóp haar spullen …”
In de dagen erna moet de woning van haar moeder leeg. De woningbouwvereniging ‘eist’ de woning op voor een volgende huurder. Ze regelt hulp en zowaar helpt haar vriend haar ook mee, al gaat dat niet van harte. Ze heeft mooie - en waardevolle - spullen en daar weet hij wel raad mee: “Verkopen!”
Op zijn aanraden verkoopt ze - weliswaar met heel veel moeite - enkele spullen maar ze wil ook spullen meenemen naar hun huis. Hij voelt daar niets voor en zegt kort dat hun huis al meer dan genoeg spullen heeft. “Ik wil aandenkens aan mijn moeder houden,” zegt ze kort. Mokkend gaat hij akkoord.
Erfenis …
Dan belt de notaris haar. Hij meldt dat haar moeder nog een som geld heeft en zij de enige erfgename is. Ze is blij verrast en laat het geld overmaken naar haar eigen rekening. Enkele dagen later ziet haar vriend de post liggen en maakt - ongevraagd - de brieven van de notaris en de bank open.
Hij is wóedend als hij leest wat daar in staat. Als ze thuiskomt staat hij dreigend tegenover haar en briest: “Wat is hier de bedoeling van? Waarom maakte je dat niet over naar onze gezamenlijke rekening?” “Omdat dit van míjn moeder komt,” antwoordt ze kort.
Schuimbekkend staat hij tegen over haar; wil naar haar uithalen als hun zoon de ruimte binnenkomt. Hij bindt in en zegt: “Daar is het laatste woord nog niet over gesproken …” Hij grist de autosleutels van het aanrecht en rent bijna naar de auto. Met gierende banden vertrekt hij. Bij zijn terugkomst zegt hij niets.
Gaat hij vreemd?!?
De relatie gaat verder en de afstand tussen hen wordt groter en groter. Ineens komt het gevoel weer boven dat hij vreemdgaat … Ze probeert die gedachten weg te drukken maar dat lukt haar niet zo goed. De relatie suddert voort … Tót op die bewuste dag …
Juist díe dag gebeuren er meerdere dingen: Hij is zijn telefoon vergeten mee te nemen ... Terwijl zij in de keuken bezig is, hoort ze meerdere meldingen … Ze is verrast en verbaasd tegelijk en loopt naar zijn telefoon. Ze ziet meerdere - seksueel getinte - berichten van ‘dames’ die ze niet kent.
“Dus tóch,” schiet het door haar heen … Even later hoort ze een auto de oprit op stormen en hij komt haastig binnen. “Ik heb mijn telefoon vergeten,” zegt hij kortaf. “Ja,” zegt ze. “Die heb ik hier!” en laat hem de telefoon zien. “Dit is niet wat je denkt.” Hij grist de telefoon uit haar handen en vertrekt haastig.
De deurwaarder …
Een paar uur later staat er een deurwaarder voor de deur. Hij vraagt of hij mag binnenkomen en zegt dat haar vriend enorme schulden heeft. “Meerdere brieven stuurden wij hem, maar hij reageert nergens op.” Ze zag die brieven nooit …
De deurwaarder meldt vervolgens dat loonbeslag bij zijn werkgever niet mogelijk was, omdat haar vriend ontslagen is bij zijn werkgever: “Zijn werkgever ontsloeg hem omdat hij fraude pleegde en betrapt is op diefstal. Daarom kom ik nu beslag leggen op spullen om de schuldeisers te betalen.”
Ze toont aan dat zij huurder van de woning is en dat ze niet getrouwd is en dat er niets op papier staat. “U heeft wel mooie spullen,” zegt de deurwaarder. “Die zijn van mijn overleden moeder.” Ze kan dat met foto’s van haar moeders’ woning aantonen en laat hem ook de papieren van de notaris zien.
De deurwaarder kan daar geen beslag op leggen en ook alle andere huisraad, bed en kleding van haar en haar zoon volgt ook geen beslag maar wordt wel genoteerd. Hij laat exploten achter en vraagt haar om hem die te overhandigen als hij weer thuiskomt. Dat belooft ze.
Arrestatieteam voor de deur …
Ze is nog maar net van het bezoek van de deurwaarder bekomen als er wéér op de deur wordt gebonsd. Er staat een arrestatieteam van de politie voor de deur met een huiszoekingsbevel. De agenten komen zwaar bewapend haar woning binnen en gaan - volgens het bevel - op zoek naar drugs. De woning wordt binnenstebuiten gekeerd maar de agenten vinden niets.
De bevalling lijkt te beginnen …
Ze is vertwijfeld en al die gevoelens verlammen haar. Het is zó overweldigend en nauwelijks te bevatten … Dan ineens - vanuit het niets - lijkt de bevalling te beginnen. “Dit is te vroeg,” denkt ze nog. Ze alarmeert de verloskundige en in no time is zij er. Ze belt haar vriend maar die neemt niet op …
De verloskundige doet allerlei controles en constateert dan dat de baby gepoept heeft in de baarmoeder. Ze moet met spoed naar het ziekenhuis. Ze belt hem opnieuw maar krijgt weer geen gehoor. Ze belt snel haar beste vriendin die voor haar zoon zal zorgen.
De verloskundige alarmeerde inmiddels de ambulance en dan gaat het heel snel. In a split second is ze bij het ziekenhuis. De bevalling kondigt zich aan maar verloopt gecompliceerd. Een ‘normale’ bevalling is niet langer mogelijk en de baby moet uiteindelijk in de Operatiekamer ‘gehaald’ worden.
Ze voelt zich immens alleen en is wanhopig. Met grote spoed vervoeren ze haar naar de O.K. De baby wordt voortvarend gehaald maar heeft een slechte APGAR-score. De verpleegkundigen gaan snel met hem aan het werk.
Intussen gaat het ineens snel bergafwaarts met haar: haar hart stopt … De artsen en de verpleegkundigen handelen snel en het lukt hen uiteindelijk om haar er weer bovenop te krijgen. Op de uitslaapkamer komt ze bleek en klam weer bij maar is zeer verward. Even lijkt het er op - althans naar haar gevoel - dat ze niet meer de oude wordt.
Ze verblijft nog langere tijd op de Intensive Care en uiteindelijk gaat het - stukje bij beetje - beter met haar, al zijn er naar haar gevoel nog steeds restklachten. Ze mist haar vriend die nog steeds (!) in geen velden of wegen is te bekennen … Ze voelt zich stík alleen …
Een paar dagen verstrijken zo en uiteindelijk mag ze ook de baby zien. Ze schrikt als ze hem in de couveuse ziet liggen: hij is zó klein … Het is bijna eng … “Haalt hij het wel?” vraagt ze de artsen. “We doen onze uiterste best,” zegt de chirurg.
Zodra dat mogelijk is, komt haar beste vriendin met haar oudste zoon op bezoek. Haar zoon reageert enthousiast en vraagt waar de baby is. Die komt op dat moment net binnen en teder legt hij zijn vinger in de handen van zijn broer. Hoe klein dan ook: de baby reageert direct en pakt die vinger stevig vast.
Politie bij haar in het ziekenhuis …
“Dát gaat gelukkig goed …” denkt ze. Ze kijkt vertederd naar haar zoons die in elkaar op lijken te gaan. Op het moment dat haar beste vriendin afscheid wil nemen, komt de politie aan haar bed. “Bent u mevrouw X?”
Ze krijgt een flashback: “Wat nú weer,” denkt ze. “Is uw vriend de heer X?” Ze wordt lijkbleek en knikt slechts. “Uw vriend is omgekomen na een politie-achtervolging. Hij negeerde een stopteken en de politie achtervolgde hem. Hij crashte en hij en een vrouwspersoon vonden de dood …”
Ze hapt naar adem en vraagt wie die vrouwspersoon is. “Dat zoeken we nog uit,” zegt de agente. “We vonden een grote hoeveelheid drugs in zijn auto en dat is vermoedelijk de reden dat hij een aanhouding wilde voorkómen,” zegt de agente. “Dat heeft hij met de dood moeten bekopen …”
Op zijn begrafenis zit ze in een rolstoel met haar jongste zoon op schoot en haar oudste zoon naast zich én met haar beste vriendin. Twee andere dames die ze niet kent zijn er ook. Ze spreekt hen aan en zij bevestigen allebei dat ze een ‘relatie’ met hem hadden.
“We zijn allemaal misbruikt …”
“We zijn allemaal misbruikt,” zegt ze slechts. “Hij was een verdorven mens; een mens waarvan ik dacht dat hij de man van mijn dromen was.” De anderen beamen dat: ze voelen het net zo en hij liet hen in die waan dat het voor hen ook gold.
Na de begrafenis staat ze voor een dilemma: Er zijn geen inkomsten meer en de erfenis slinkt bij de dag. Ze ziet een vacature en solliciteert. Tot haar grote verrassing krijgt ze de baan. Haar oudste zoon gaat naar school en haar jongste zoon is bij haar beste - nu werkloze - vriendin.
Nieuw werk en PTSS
Het kost haar moeite om haar draai te vinden bij haar nieuwe werkgever. Ze ervaart klachten van PTSS (Post Traumatisch Stress Stoornis) en meldt zich bij de huisarts. Die verwijst haar naar GGZ en al verrassend snel volgt een intake bij een psychiater en een psychotherapiegroep. Ze voelt zich gezien en gehoord.
Ze zet alles op alles en het lukt! Ze groeit als persoon in de psychotherapie en brengt casuïstiek in. Ze leert en op haar werk groeit ze in aanzien en gaan zaken haar steeds beter af. Binnen afzienbare tijd krijgt ze een promotie en wordt ze manager van de afdeling.
De ‘nieuwe’ man in haar leven …
Na enkele jaren leert ze een man kennen die ze best ‘aardig’ vindt en ze spreken samen af. Het klikt enorm maar ze blijft terughoudend. Tóch verandert de vriendschap in liefde. Schoorvoetend laat ze hem kennis maken met haar kinderen. Haar twijfel en voorbehoud slaan om als ze ziet hoe hij met hen omgaat. Het is te mooi om waar te zijn …
De liefde groeit en groeit en ze ziet hém nu als de man van haar dromen. Enkele maanden later vraagt hij haar - in bijzijn van haar kinderen - ten huwelijk. Haar oudste zoon reageert enthousiast en ook de jongste ziet hem als een ‘vader.’ Ze juichen! Dolgelukkig en zonder enig voorbehoud zegt ze volmondig: ‘JA.’
Hij schuift haar een mooie ring om haar vinger. Ze spreken af dat ze gaan trouwen in Venetië; de plaats waar zij en hij goede herinneringen aan hebben én waar ze nieuwe herinneringen willen maken. Ze gaat op zoek naar die werkelijk sprookjesachtige en feeërieke trouwjurk én vindt hem …
De dag van het huwelijk is een sprookje! In het bijzijn van haar kinderen én van haar beste vriendin stapt ze in de gondel en de gondelier vaart naar de plek waar hij staat. Hij stapt in en met z’n allen varen ze naar de mooiste plek van Venetië en daar trouwen ze. Haar kinderen en haar beste vriendin zijn getuige …
Ze weet zich geen raad met haar emoties. Sóms slaat de twijfel toe maar dan ziet ze hem weer staan. Ze ziet hoe hij met haar kinderen omgaat, alsof ze van hem zelf zijn. Ze knijpt even in haar arm: Is dit werkelijk? Haar beste vriendin ziet dat en knijpt ook: “Ja, dát is hem!,” zegt ze. Ze is dolgelukkig …
Nog even dit ...
Politieagenten hebben vaak de uiterst moeilijke taak om ‘nieuws’ - als in deze storytelling - te brengen. Sommige agenten zijn ter plaatse en brengen dan het nieuws … Sóms zijn het andere agenten die zich laten informeren en die dan het nieuws brengen …
Wéét dat politieagenten mensen zijn en in dienst staan van jou. Wéét ook dat dit soort ‘nieuws’ enorme impact heeft op hen … Naast ‘functionaris’ zijn zij vooral mens …
TIP
Als je als mens hulp nodig hebt: meld je dan alsjeblieft bij je huisarts. Die kan je doorverwijzen naar gespecialiseerde hulp bij professionals, bijvoorbeeld GGZ.
Néé, je bent dan niet “”gek”” maar je hebt hulp nodig. Zij kunnen die jou bieden als het soms lijkt alsof je in een uitzichtloze situatie bevindt.
Vraag hulp, aarzel vooral niet en overwin je angst …
TIP
PTSS, de gevolgen daarvan en een toelichting daarop beschreef ik in een andere storytelling
© Cees van der Boom
Trotse pa van Joanne, Sietske & Irene
Geregistreerd Arbeidsdeskundige RAD {SRA} | Gecertificeerd Arbeidsdeskundige CERT-AD {DNV-GL} | Life-Coach voor mensen met kanker | Re-integratiedeskundige | Geregistreerd Coach {NOBCO} | Geregistreerd Loopbaanprofessional & Outplacementbegeleider RL {NOLOC} | Bedrijfsmaatschappelijk werker | Jobcoach | MCI Mastercoach | Storyteller | Spreker | Recensent | Reiki Master | Psychiatrisch Verpleegkundige
Met dank aan Remko van Rijthoven ~ Vormzinnig voor de prachtige illustratie en Rolf Rook ~ Intersites voor de uitstekende website
Meer storytelling en recensies vind je op mijn website ...