Onveilig (t)huis
"Onveilig (t)huis ..."
* Tip vooraf: je kunt deze story als heftig ervaren! *
De man van haar dromen?
“Jíj! Jíj bent hier de oorzaak van …”
Een jong meisje en een jonge jongen vinden elkaar - enigszins - leuk. Van echte liefde is geen sprake, maar ze draaien tóch continu om elkaar heen. Ze besluiten om een avondje te gaan ‘stappen’ en het lijkt zowaar gezellig.
Ze nemen een cocktail en nog een en nog een … en diep in de nacht gaan ze richting huis. Onderweg, op een idyllisch plekje, licht beneveld, stoppen ze en ze beginnen elkaar te zoenen. Van het een komt het ander en juist op dat idyllisch plekje gebeurt het …
Hij geniet, zij niet …
“Doe je voorzichtig?” vraagt ze hem. “Ik ga voor het zingen de kerk uit,” zegt hij triomfantelijk en trots. Beiden zijn ze onervaren, onwennig en samen stuntelen ze. Ze gelooft hem en spreidt haar benen. Voor haar voelt het wat ruw en pijnlijk en na enkele pogingen lukt het hem om bij haar binnen te dringen.
Ze kan maar nauwelijks genieten en wat eerst enigszins prettig lijkt te beginnen, voelt voor haar steeds ongemakkelijker. Ze voelt zijn opwinding en geeft zich over. Toch lijkt een onbestemd gevoel de overhand te nemen. Ze herhaalt nog een keer: “Doe je voorzichtig?”
“Ja, ja,” gromt hij kort. Voordat ze het goed en wel beseft komt hij klaar. Ze schrikt en wil hem van zich af duwen, maar hij houdt haar stevig vast en ligt nog wat na te genieten. Zij vraagt hem: “En dit was het?”
“En ik dan? …”
Ongelovig blijft ze liggen en wacht op ‘dat’ hemelse gevoel dat helaas uitblijft. “De eerste keer zou juist zo bijzonder moeten zijn, maar ik voel helemaal niets …” Na enkele minuten staat hij op en trekt zijn broek weer aan. Verward en radeloos kijkt ze hem aan. “En ik dan?” herhaalt ze.
“Kom, ik breng je naar huis,” zegt hij kort. Hij loopt met haar mee en na een korte afscheidszoen vervolgt hij zijn weg naar zijn eigen huis en gaat naar bed. De volgende dag zien ze elkaar weer en krijgen ze fikse ruzie om wat er gebeurde en om onbenulligheden.
“Ik wil je nooit meer zien!” bijt ze hem toe. Ze is zeer beslist en het afscheid lijkt definitief; de ‘chemie’ ontbreekt … Ze kijken elkaar nog even lang en boos aan en daarna scheiden hun wegen. Het leven van alle dag komt weer op gang.
Beiden wonen ze in een klein dorp en het is dus onafwendbaar dat ze elkaar regelmatig tegenkomen. Nu is er sprake van vijandigheid en ze mijden elkaar als de pest. Toch zien ze elkaar regelmatig. Op de bewuste dag is het weer eens zo ver en tot zijn verbazing loopt ze recht op hem af.
Hij wendt zijn ogen af en probeert nog een winkel in te vluchten, maar in een flits ziet hij dat hij dan de deur van een lingeriezaak zou openen. Beschaamd kijkt hij weg en draait zich om. Vanuit zijn ooghoeken ziet hij dat zij steeds dichterbij komt.
“We moeten praten …”
Dan is het al zo ver: ze staat vlak bij hem en pakt zijn jas vast. “We moeten praten,” zegt ze dwingend. “Daar heb ik geen behoefte aan,” zegt hij nors. Hij probeert van haar los te komen, maar haar greep is ongekend stevig: hij komt niet los.
“We móeten praten,” herhaalt ze slechts. Haar vastberadenheid verrast hem en hij is tegelijk ook onder de indruk. Ze houdt hem stevig vast en ze lopen naar een stil plekje. Daar laat ze hem los en ongemakkelijk kijkt hij haar aan. “Wat is er nou zo dringend,” vraagt hij boos en verward.
“Ik ben in verwachting …”
“Ik ben in verwachting,” zegt ze, terwijl ze hem strak aankijkt. “Wat moet ik nou?” Hij wordt lijkbleek en weet zich geen raad. “Ik moet er over nadenken,” zegt hij stotterend. “Mijn ouders weten het al en vinden dat we moeten trouwen.” Hij laat dat op zich inwerken en staat er verloren bij.
De meest bizarre gedachten spoken door zijn hoofd en het blijft lang stil. Dan zegt hij plompverloren: “Weet je zeker dat het van mij is?” In een split second slaat ze hem hard in zijn gezicht. “Hoe durf je dat te zeggen,” briest ze. “Jij bent de enige met wie ik seks had …”
Bijna schuimbekkend staat ze tegenover hem en hij is ten einde raad. “Ik ga met mijn ouders praten,” zegt hij slechts en beent met grote stappen van haar weg. Zij blijft naar adem happend, woedend en verbijsterd achter.
“Ze vinden dat we moeten trouwen …”
Lang blijft het stil en zij wordt steeds wanhopiger. Dan ineens krijgt zij een telefoontje van hem. “Ik vertelde het mijn ouders …” zegt hij en daarna valt hij stil. “Ben je er nog,” vraagt ze zacht en onzeker. Schor vervolgt hij: “Zij vinden dat we moeten trouwen.”
Zij voelt opluchting, is verward en kan het haast niet geloven. “Meen je dat?” zegt ze even kort terug. “Hoe dan …”“Ja,” zegt hij. “Mijn vader ging compleet uit zijn dak, schold mij verrot en sloeg mij om mijn oren. Mijn moeder begon direct te huilen en zei dat ik mijn toekomst verpestte.”
“O.K.” zegt ze. “We spreken morgen met elkaar af en dan praten we verder …” “Oké,” zegt hij even kort terug. Ze lopen weg en de volgende dag ontmoeten ze elkaar weer. “Mijn ouders nemen contact op met jouw ouders om de bruiloft te regelen,” zegt ze. Hij, kortaf, “Oké.” Ze gaan ieder weer weg …
De ouders ontmoeten elkaar en zij zijn erbij. Het voelt in alles ongemakkelijk en de bruiloft wordt gepland. Niets bijzonders, alleen ‘omdat het zo hoort.’ Alles staat in het teken van een korte plechtigheid en er wordt geregeld dat ze een klein appartement krijgen.
Een sobere plechtigheid …
De bruiloft vindt in enkele weken plaats. Niet in die romantische jurk die ze zich voorstelde … Een sobere plechtigheid met maar weinig familie, vrienden en kennissen. De dag zelf is weinig romantisch en beiden voelen ze zich tot ‘elkaar veroordeeld.’ Samen ruziën ze om onbenulligheden en de dag vloeit voort.
Na enkele maanden is het zo ver. De baby kondigt zich aan. Hij is in geen velden of wegen te bekennen … Er zijn complicaties bij de aanstaande geboorte en daarom vindt een ziekenhuisopname plaats. Na een moeizame bevalling komt hun dochter ter wereld.
De verpleegkundige neemt de baby mee voor verdere onderzoeken omdat de APGAR-score erg laag is. Úren later komt de verpleegkundige haar bij haar brengen maar zij heeft nauwelijks interesse. De volgende ochtend komt hij schoorvoetend de kamer binnen en ziet haar en zijn baby.
Hij schuifelt naar binnen en mompelt iets van een verontschuldiging dat hij er niet was. Zij negeert hem en de sfeer lijkt toxisch. Hij weet zich geen raad en zij ook niet. Lang blijft het stil en dan begint zij te praten: “Ik miste je …”
“Wanneer mag je naar huis?” vraagt hij slechts. “Morgen,” is het even korte antwoord. “Mmm,” is zijn reactie. “Dan zie ik je morgen,” antwoordt hij en maakt aanstalten om weg te gaan. “Blijf nog even,” zegt ze. “Kom eens even hier zitten op bed.”
“Hoe gaan we nu verder?”
Met lood in zijn schoenen schuifelt hij voorwaarts en gaat hij voorzichtig op het bed zitten. “Hoe gaan we nu verder? Hoe moeten we verder?” vraagt ze hem. Vertwijfeld haalt hij zijn schouders op. “Ik weet het niet …” zegt hij.
“We zijn nu getrouwd. We moeten het nu samen doen,” zegt ze. Hij knikt voorzichtig en met twijfel in zijn stem zegt hij: “Dat is zo, maar ik weet niet hoe.” “We hebben hulp van onze ouders en we kunnen het alleen redden als we het samen doen.” Hij knikt wat onbehouwen en gaat weg.
“Zorg je goed voor haar?”
De volgende dag komt hij haar halen. Langzaam pakt zij haar spullen in. De verpleegkundige begeleidt hen naar beneden en in de lift is het stil. Doodstil. Als ze beneden zijn, wenst de verpleegkundige hen veel geluk toe en zegt: “Zorg je goed voor haar?”
De opmerking komt recht uit haar hart. Zowel moeder als vader beamen dat en dat is ook letterlijk wat er gebeurt. Samen zorgen ze goed voor haar maar bij beiden ontbreekt de liefde naar elkaar en naar haar. Ze krijgt haar natje en haar droogje en ‘that’s it.’ Een onveilig (t)huis …
Zij voelt het gebrek aan liefde en huilt veel. Het maakt hen radeloos. Soms laten ze haar huilen en doen ze de deur dicht, maar het gehuil gaat hen door merg en been. Zij zijn radeloos; zijn ze inmiddels van school af. Moeder neemt werk in de huishouding aan en vader werkt op een financiële afdeling in een fabriek.
Ondanks alle huilbuien behaalt hij zijn middenstandsdiploma. Zij wordt opgevangen door de oma’s en opa’s maar ook daar ontbreekt de liefde. Dat suddert zo voort, totdat de oma’s en opa’s het niet langer aan kunnen en niet langer bereid zijn om haar te verzorgen.
Opvang bij de hoofdmeester en zijn vrouw …
Ze besluiten om haar onder te brengen in het gezin van een hoofdmeester en zijn vrouw. Daar regeren ze met harde hand en het kind leert dat huilen onwenselijk is en dat ze onder de radar moet blijven. Ze is angstig en voortdurend op zoek naar liefde. Dat blijft uit …
Dagen, weken, maanden, jaren verstrijken en als ze groter is, is er ‘ineens’ aandacht van de hoofdmeester voor haar. Instinctief voelt ze dat ‘het’ niet goed is en ze voelt zich verward maar er is aandacht. Voor haar!
Het begint onschuldig met zoenen. Later volgen de tongzoenen en nog veel meer … “Denk er om: het is ons geheimpje! Als je ook maar iets zegt, dan maak ik je van kant.” Woorden die een enorme impact op haar hebben en waardoor ze volledig dissocieert als het plaatsvindt. Opnieuw een “Onveilig (t)huis …”
Het is het begin van grootse ellende. Het is onduidelijk of de vrouw van de hoofdmeester dit weet en wegkijkt en het laat gebeuren of dat de hoofdmeester op ziekelijke, geniale wijze weet te ontwijken. Het gaat jaren door. Zij weet niet beter …
Zij laat ‘iets’ ontvallen …
In de hoogste groep van de lagere school laat zij ‘iets’ ontvallen. De juf pikt dat op en is direct gealarmeerd. Juist ook al omdat zij zelf slachtoffer was en omdat misbruik al voorkwam in een andere groep waarbij zij de alarmbel luidde.
De juf schrikt van haar opmerking. Als de kinderen naar huis gaan, verzamelt ze moed en loopt naar het kantoor van de hoofdmeester. Ze klopt voorzichtig aan. Misschien iets té voorzichtig want hij hoort haar niet. Ze twijfelt en wil het liefst weglopen.
Toch zegt iets in haar dat ze het gesprek moet aangaan en ze klopt opnieuw, nu luider. Verstoord kijkt hij op en roept met bulderende stem: “binnen.” Ze opent de deur en de moed zakt in haar schoenen. Stotterend stamelt ze: “Kan ik u even spreken?”
Met een kort handgebaar wijst hij naar de stoel voor hem en ze gaat aarzelend zitten. Hij kijkt niet op of om en is druk bezig met papierwerk. Minuten later kijkt hij op en zegt bazig: “Wat is er? Ik heb weinig tijd.” Ze begint eerst met een algemene vraag.
“Wát zeg je? …”
“Is dat waar je mij voor stoort?” zegt hij bars. Ze is er zelf verbaasd van waar ze de moed vandaan haalt en zegt dan ferm en in korte bewoordingen wat ze hoorde. Hij laat zijn pen vallen en kijkt haar met ongeloof aan. “Wát zeg je?” zegt hij snuivend en bijna briesend.
Ze herhaalt haar opmerking en hij kijkt haar verstoord aan. Opnieuw valt er een minutenlange stilte en met zijn bril op het puntje van zijn neus kijkt hij haar indringend aan. Dan ineens buldert hij: “Wie denk je wel dat je bent? Snotneus? Pak je spullen en verdwijn; je hoeft niet meer terug te komen.”
Verslagen verlaat ze zijn kamer en loopt naar haar klas. Haar tranen branden achter haar ogen en langzaam verzamelt ze al haar spullen. Ze kijkt nog even om zich heen en ze voelt zich verslagen. “Was het wijs om dit te doen?” vraagt ze zich vertwijfelt af. Een stem in haar binnenste zegt kort: “Ja!”
“Waar zit je? Kom hier!!!”
De hoofdmeester ziet haar lopen op het schoolplein en hij pakt zijn tas in, sluit de school af en beent naar huis. Hij is ziedend. Zij ziet hem al thuiskomen en ze wordt doodsbang … Ze rent naar haar kamer en probeert de deur te sluiten en te barricaderen. Ze vreest het ergste …
Met een enorme knal gooit hij de deur dicht en brult naar haar: “Waar zit je? Kom hier!!!” Ze blijft stil en hoopt op een wonder. Dat blijft uit. Hij vliegt bijna naar boven en zijn razernij bereikt het toppunt als hij merkt dat de deur van haar kamer gebarricadeerd is.
Zijn vrouw probeert hem te sussen maar hij is zó over zijn kookpunt dat hij met een driftig gebaar de deur intrapt. Haar kamer lijkt leeg en verlaten. Hij ziet in een flits dat het dekbed beweegt en vermoedt dat zij onder het bed ligt.
Haar billen gloeien …
Nog nooit was hij zó sterk en in een oogwenk tilt hij het bed in de hoogte en zet hij dat op zijn kant. Ze probeert te vluchten maar het is te laat. Hij heeft haar al stevig in zijn armen en legt haar over zijn knie. Met een kort gebaar trekt hij haar slipje naar beneden en slaat hard met een liniaal op haar billen.
Ze dissocieert volledig - zoals zo vaak - en binnen de kortst mogelijke tijd ziet ze - letterlijk - bont en blauw. Haar billen gloeien. Toch is het voor hem nog niet genoeg; hij gaat maar door. Zijn vrouw verzamelt alle moed, gaat de kamer binnen en probeert hem te stoppen.
Als reactie krijgt ze een forse tik en hij brult: “Bemoei je er niet mee. Dít is opvoeden!” Machteloos, moedeloos en hopeloos verlaat ze de (slaap)kamer. Ze loopt naar beneden en is vertwijfeld en weet niet wat ze moet doen. Ze is radeloos.
Terwijl hij nog steeds doorgaat. “Jij - pats - On- - pats - dank- pats - baar - pats - kind! - pats - Als - pats - je - pats - ooit - pats - nog - pats - iets - pats - zegt - pats - maak - pats - ik - pats - je - pats - dood - pats. Straks ga ik naar je ouders; je bent hier niet meer welkom.
Hij gaat naar beneden en gaat aan tafel zitten. Het eten is al koud aan het worden en met korte, driftige gebaren eet hij zijn eten op. Zijn vrouw kan geen hap door haar keel krijgen; ze is vervuld van medelijden. Ze kijkt hem aan en vraagt: “Moest dat nou?”
“Ze is hier niet langer welkom …”
Hij kijkt haar boos en vernietigend aan en zijn reactie is superkort: “Ja!” Ze durft hem niet aan te kijken; ze weet hoe hij is als hij zo boos is. Ze is bang dat zijn woede zich straks op haar richt. “Ik ga zo naar haar ouders; ze is hier niet langer welkom!”
Even later trekt hij zijn jas aan en gaat naar haar ouders. Intussen warmt zijn vrouw het eten op voor haar en brengt dit naar boven. Ze ziet haar op het bed zitten; een verslagen en verlamd vogeltje. Ze slaat haar armen om haar heen maar laat dit achterwege als zij ineen krimpt.
Een uur later is hij weer thuis en loopt naar haar kamer. “Pak je spullen, je gaat nu naar je ouders,” zegt hij. Haar weinige bezittingen zijn zo ingepakt en hij loopt met haar mee naar het huis van haar ouders. Onderweg bezweert hij haar nog: “Denk erom dat je nooit meer iets vertelt!”
“Denk erom,” klinkt het dreigend …
Ze durft hem niet eens aan te kijken en loopt verslagen mee. Hij houdt haar stil, pakt haar hoofd in zijn handen - ze gruwt van het gebaar - en hij herhaalt, intimiderend en bijna met zijn neus tegen de hare: “Denk erom dat je nooit meer iets vertelt. Dat zul je bezuren!”
Haar ouders negeren haar volkomen als hij met haar bij haar huis aankomt. Zonder ook maar iets te zeggen, loopt ze met haar spullen naar haar kamer. Ze is uitgeput; legt haar spullen neer en gaat op bed liggen. Binnen no-time slaapt ze en zijn er die kwellende en gekmakende dromen.
Het leven van voor die tijd herneemt zijn gang. Ze hoort op haar kamer hoe haar ouders tegen elkaar vitten en elkaar uitmaken voor rotte vis. Ze hoort dat haar vader naar zijn werk gaat en loopt naar beneden en zegt goede morgen tegen haar moeder maar een reactie blijft uit.
Ze is slim, heel slim …
De jaren slepen zich voort en ze gaat naar het vervolgonderwijs. Ze is slim - heel slim - en haalt de hoogste cijfers. Als ze weer eens trots thuiskomt en de toets-uitslagen aan haar vader laat zien, keurt hij die geen blik waardig.
Ze doet er alles aan om haar vader te behagen maar slaagt daar nooit in. Ze studeert cum laude af en gaat naar de universiteit. Ze verhuist en woont op een kamer en kiest een studie in hetzelfde werkveld als haar vader en is ook daar zeer succesvol. Alles is erop gericht om zijn goedkeuring te krijgen.
Ze bereikt het tegenovergestelde. Hij voelt zich minderwaardig door haar universitaire studie, terwijl hij ‘slechts’ zijn middenstandsdiploma haalde. Dát laat hij nooit blijken; hij negeert haar volkomen. Wát ze ook doet. Haar moeder is wel trots, maar durft dat niet te laten blijken …
“Dat is niet normaal, joh!”
Ze ontmoet een vriendin die soortgelijke gebeurtenissen meemaakte en nu in een pleeggezin woont. Ze raken aan de praat en ze vertelt wat haar is overkomen. “Daar moet je aangifte van doen, joh! Dat is niet normaal!” zegt zij.
Haar pleegvader is advocaat en na slapeloze nachten vraagt ze haar vriendin of ze haar pleegvader daarover kan spreken. Die luistert nauwgezet en raadt haar aan om aangifte te doen bij de politie. De rechercheur luistert aandachtig en zegt dat hij weinig kan doen, omdat haar zaak nu is verjaard.
Tóch besluit hij dat hij poolshoogte gaat nemen en een gesprek aangaat met de hoofdmeester. Ze is dankbaar en tegelijk ook ongerust. Weken gaan voorbij en ze hoort niets meer van de rechercheur. Totdat ze op een dag een telefoontje van haar krijgt.
De hoofdmeester …
“Ik ging poolshoogte nemen bij de hoofdmeester, maar toen ik er kwam trof ik slechts zijn vrouw. Ze was in de rouw want hij is overleden aan een hartaanval.” Het blijft oorverdovend stil als ze dat hoort. “Ben je er nog?” vraagt de rechercheur.
“Ja, ik ben er nog,” fluistert ze. Ze weet zich geen raad: gevoelens van opluchting, rechtvaardigheid en twijfel strijden om de voorrang. Gek genoeg voelt ze zich ook schuldig. “Komt dat door mij?” vraagt ze haperend. “Nee!” hoort ze. “Het blijkt dat hij een ander slachtoffer vond.”
Weer blijft het lang stil. “Wat vreselijk dat ik dat niet eerder durfde te vertellen. Hoe is het met haar?” “Goed!” luidt het antwoord. “Zij wordt nu goed opgevangen en krijgt alle hulp. Kan ik nog iets voor jou doen?” “Dat weet ik nog niet,” antwoordt ze.
De hulpgroep …
Ze denkt er lang over na en twijfelt. Ze komt in gesprek met een hulpgroep maar daar kan ze haar verhaal niet goed kwijt; ze voelt zich niet gezien en gehoord. Die hulpgroep kent deelnemers met allerlei soorten geweldsdelicten met goedbedoelende maar niet professionele hulpverleners.
Na enkele keren haakt ze af. De grote vraag die achterblijft: “Komt het door mij? Komt het omdat ik ík ben?!?” Ze gaat verder met haar studie en sluit zich verder volkomen af. Ze leert een vriend kennen en stort zich helemaal op hem. Hij lijkt haar grote liefde …
Ze trouwen … Is hij wel betrouwbaar?!?
Binnen enkele maanden trouwen ze en nog steeds voelt ze twijfel: “Ben ik wel goed genoeg? Ben ik het wel waard om van te houden?” Zelfliefde en vooral erkenning van zichzelf blijft een groot thema waar ze nog steeds geen antwoord op weet.
Dan komt ze er via een vriendin achter dat haar man met grote regelmaat vreemd gaat. Ze verzamelt moed en spreekt hem een keer daarop aan. Hij ontkent in alle toonaarden en vraagt haar of ze gek is geworden. De twijfel slaat toe en ze vergeeft hem.
Keer op keer krijgt ze meldingen dat haar man weer bij een ander is gezien en dat hij een notoire vreemd-ganger is. En elke keer opnieuw besluit ze er niets van te zeggen, maar het vreet aan haar. Op een dag zit ze weer klaar met een heerlijk diner als ze van hem een telefoontje krijgt.
“Ik ben nog in vergadering,” zegt hij. Ze luistert goed en hoort op de achtergrond een bekend stem van een vrouw. “Oké,” zegt ze kort. Als het telefoongesprek eindigt, stapt ze in de auto en rijdt naar de plaats waar ze hem vermoedt.
“Het is niet wat je denkt …”
Ze kijkt door het raam en ziet hem met een bekende vriendin. Beiden zijn naakt en liggen op de bank. Ze wordt woedend en klopt hard tegen het raam. Haar man en haar bekende vriendin schrikken zich rot en met een handdoek voor zich, opent hij de deur: “Het is niet wat je denkt,” zegt hij.
“Nee,” zegt ze kort. “Dat zal wel niet.” Ze draait zich om en stapt in de auto naar huis. Ze belt een bekende vriend die slotenmaker is en vraagt zijn hulp. Binnen no-time is hij bij haar en vervangt hij alle sloten, zodat haar man niet meer kan binnenkomen.
Als haar man ’s nachts thuiskomt, is hij woedend omdat hij het huis niet binnen kan. Hij bonkt op de deur en schreeuwt naar haar. Ze verzamelt alle moed, opent het raam en zegt kort: “Je komt er nooit meer in. Morgen vraag ik de scheiding aan …”
Gezien en gehoord …
Eindelijk heeft ze de moed om voor zich zelf op te komen. Ze voelt zich krachtig en onzeker tegelijk. Wat volgt is een bittere vechtscheiding en uiteindelijk is het huwelijk ten einde. Mentaal en fysiek uitgeput zoekt ze hulp om dit alles te verwerken. Ze vindt een goede psychiater waar ze haar verhaal kwijt kan.
Eindelijk voelt ze zich gezien en gehoord en serieus genomen. “Er is veel werk aan de winkel,” zegt de psychiater. “Ben je bereid om dat aan te gaan?” Waar ze de moed vandaan haalt, weet ze niet maar vol overtuiging zegt ze “Ja. Dat wil ik …”
Eíndelijk voelt ze zich veilig thuis …
Nog even dit ...
Dissociatie
Iedereen kent wel momenten van vergeetachtigheid, verstrooidheid of even dagdromen. Dit zijn normale verschijnselen. Bij een dissociatieve stoornis - bij een impact als in deze storytelling - lukt het ‘haar’ een bepaalde tijd niet om gebruik te maken van het bewustzijn met alle gedachten, gevoelens en herinneringen.
Zij staat als het ware ‘los’ van zichzelf; met andere woorden: zij treedt geheel uit zich zelf {alsof haar geest haar lichaam verlaat en zij geen contact meer heeft met haar lijf om de emotionele pijn zo veel als mogelijk ‘uit te schakelen.}’ Dissociatie betekent letterlijk ‘uiteenvallen.’
Bron GGZ-standaarden
Wat is dissociatie?
Je hebt het gevoel dat je los raakt van jezelf, of van je omgeving. Soms weet je niet wat echt is en wat niet. Dit heet dissociatie. Het betekent: losgekoppeld. Bijvoorbeeld:
- je gedachten, gevoelens of jouw lichaam lijken niet van jezelf te zijn;
- de wereld en de mensen om je heen zijn vreemd en anders;
- de tijd gaat voor je gevoel veel te snel of juist te langzaam;
- je merkt dat je ergens bent maar het is raadsel voor je hoe je daar gekomen bent;
- alles is wazig, je bent suf en voelt geen pijn.
Bij een dissociatieve stoornis is dissociatie het belangrijkste en centrale kenmerk. Dissociatie is een verstoring en/of onderbreking in de normale integratie van bewustzijn, geheugen, emotie, perceptie, lichaamsbeleving, motorische controle en gedrag. Het lijkt erop dat bepaalde hersenfuncties tijdens dissociatie (tijdelijk) niet met elkaar verbonden zijn.
De DSM-5 {Hét handboek dat GGZ gebruikt om een diagnose te stellen} {De Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM) is een classificatiesysteem waarin internationale afspraken zijn gemaakt over welke criteria van toepassing zijn op een bepaalde psychische stoornis op basis van (nieuwe) wetenschappelijke inzichten. Het is nadrukkelijk géén diagnose-handboek. Het stellen van een diagnose gebeurt door uitgebreid en nauwkeurig psychiatrisch onderzoek volgens de daarvoor geldende richtlijnen} onderscheidt op basis van kenmerken vijf typen dissociatieve stoornissen:
- Dissociatieve identiteitsstoornis (DIS)
- Dissociatieve amnesie
- Depersonalisatie-derealisatiestoornis
- Andere gespecificeerde dissociatieve stoornis (AGDS, voorheen dissociatieve stoornis NAO)
- Ongespecificeerde dissociatieve stoornis
Mensen met een dissociatieve stoornis melden zich vaak met andere klachten in de ggz en hebben vaak al een jarenlange tocht door de ggz gemaakt voordat er een dissociatieve stoornis wordt gediagnosticeerd. Jaarlijks krijgen ongeveer 4000 mensen in Nederland de diagnose Dissociatieve identiteitsstoornis.
Het stellen van de diagnose is complex en kan alleen door experts in de specialistische ggz worden gedaan. Vervolgens beslist de patiënt, samen met de behandelaar, welke behandeling het meest passend voor hem is. In de zorgstandaard vind je alle informatie over wanneer en bij wie screenen op de stoornis, hoe en door wie de diagnostiek wordt gedaan en een overzicht van mogelijke behandelingen.
Seksueel geweld
Bron: Centrum Seksueel Geweld CSG
Er is sprake van seksueel misbruik als een volwassene seksuele handelingen pleegt met een kind. Of wanneer dit gebeurt in andere situaties waarbij de pleger misbruik maakt van het leeftijdsverschil of zijn of haar macht.
Bij seksueel misbruik is er altijd sprake van ongelijkwaardigheid. Bijvoorbeeld: een volwassene en een kind, een hulpverlener en een cliënt (met een lichamelijke of verstandelijke beperking), een docent en een leerling. De meeste plegers van seksueel misbruik zijn bekenden van het slachtoffer. Seksueel misbruik wordt ook wel kindermisbruik genoemd, maar het gaat om alle vormen van seksuele grensoverschrijding waarbij sprake is van ongelijkwaardigheid.
Iedereen kan slachtoffer worden van seksueel misbruik. Of je nu jong bent of oud, jongen of meisje, man, vrouw of genderneutraal. Iedereen die een seksueel misbruik heeft meegemaakt, kan voor hulp terecht bij het Centrum Seksueel Geweld. Seksueel misbruik is strafbaar. Als jij dat wilt kun je aangifte doen bij de politie.
Wat is seksueel misbruik?
Er is sprake van seksueel misbruik als een volwassene seksuele handelingen pleegt met een kind. Of wanneer dit gebeurt in andere situaties waarbij de pleger misbruik maakt van het leeftijdsverschil of zijn of haar macht. Bij seksueel misbruik is er altijd sprake van ongelijkwaardigheid. Bijvoorbeeld: een volwassene en een kind, een hulpverlener en een cliënt, een docent en een leerling.
Wanneer ben je seksueel misbruikt?
Je ben slachtoffer van seksueel misbruik wanneer je (onder dwang) seksueel contact met iemand hebt gehad die daarbij misbruik heeft gemaakt van het leeftijds- en/of machtsverschil. Bijvoorbeeld: als kind met een volwassene, als cliënt met een hulpverlener of als leerling met een docent. Bijvoorbeeld: een volwassene en een kind, een hulpverlener en een cliënt, een docent en een leerling.
Gevolgen van seksueel misbruik
De gevolgen van seksueel misbruik kunnen voor iedereen verschillend zijn. Je kunt ziek worden van seksueel misbruik. Je kunt bijvoorbeeld een seksueel overdraagbare aandoening (SOA) oplopen. Ook kun je traumaklachten krijgen, zoals slapeloosheid, depressieve gevoelens en concentratieproblemen. Niet iedereen die slachtoffer is van seksueel misbruik wordt ziek of krijgt last van traumaklachten. Als je een meisje of een vrouw bent, kun je zwanger raken door penetratie. Als je slachtoffer bent van seksueel misbruik kun je voor hulp contact opnemen met het Centrum Seksueel Geweld.
Seksueel misbruik:
Bron: Meld.nl
Kom je hiermee in aanraking? Ik kan mij zó voorstellen dat je het moeilijk vindt om dit te melden! Toch: Het is niet oké als jou dat overkomt. Je kunt dit melden via onderstaande link of je belt met 1 - 1 - 2 Het landelijke nummer van de politie.
Bron: https://meld.nl/melding/huiselijk-geweld/seksueel-misbruik/
Seksueel misbruik melden via Centraal Meldpunt Nederland:
Seksueel-misbruik is iedere gedraging waarbij een ander onder dwang of in een afhankelijkheidssituatie seksuele handelingen moet uitvoeren of ondergaan, dan wel seksueel getinte toenaderingen of uitlatingen in welke vorm dan ook moet dulden, waardoor de geestelijke en/of lichamelijke integriteit wordt geschonden.
Onder dwang kan onder meer begrepen worden: fysiek geweld of de dreiging daarmee, psychische druk, intimidatie en/of chantage. Dit kan gepaard gaan met bedreiging en geestelijke mishandeling, zoals kleineren, uitschelden, buitensluiten en chanteren.
De puberteit is een kwetsbare en onzekere periode en jongeren lopen dan een grotere kans om in zo’n relatie terecht te komen. In een misbruik relatie word je onder druk gezet waarbij je eigen grenzen niet gerespecteerd worden.
Zo een situatie kan voorkomen met een persoon of meerdere personen tegelijk. Er gebeuren dan dingen met je die je eigenlijk niet fijn vindt. Soms kom je er pas halverwege achter, en heb je het gevoel dat je niet meer terug kunt. Het kan ook zijn dat je er achteraf een naar gevoel aan over houdt.
Misschien wilde je wel zoenen, maar uiteindelijk heb je hem gepijpt omdat hij dat zo graag wilde. Of je hebt iets gestolen, omdat je anders bang bent voor afwijzing. Een ernstigere vorm van misbruik is het werken in de prostitutie terwijl je dat eigenlijk niet wilt.
Ook volwassenen kunnen vastzitten in een misbruikrelatie. Soms kun je patronen van je ouders herkennen in hoe je dingen doet in je eigen relatie. Bij letselschade, onderzoek en procedures: Een gespecialiseerde (juridische) dienstverlener kan u bijstaan in uw zaak. Laat uw melding screenen door Meld.nl.
Afsluitend
Seksueel misbruik / geweld is nooit {!!!} Oké en het is NOOIT JOUW SCHULD!
Veel mensen die dit overkomt denken dat ze zelf {ooit} aanleiding waren. Dat is nooit {!!!} het geval!!!
Ik roep je op - als jou dit overkomt - om - hoe moeilijk ook - dit te melden én om hulp te zoeken!
© Cees van der Boom
Trotse pa van Joanne, Sietske & Irene
Geregistreerd Arbeidsdeskundige RAD {SRA} | Gecertificeerd Arbeidsdeskundige CERT-AD {DNV-GL} | Life-Coach voor mensen met kanker | Re-integratiedeskundige | Geregistreerd Coach {NOBCO} | Geregistreerd Loopbaanprofessional & Outplacementbegeleider RL {NOLOC} | Bedrijfsmaatschappelijk werker | Jobcoach | MCI Mastercoach | Storyteller | Spreker | Recensent | Reiki Master | Psychiatrisch Verpleegkundige
Met dank aan Remko van Rijthoven ~ Vormzinnig voor de prachtige illustratie en Rolf Rook ~ Intersites voor de uitstekende website
Meer storytelling en recensies vind je op mijn website ...