“Tel uw zegeningen …” { 3 }
"Tel uw zegeningen ..."
Leestip: Deze storytelling is een vervolg op
“Uw wil geschiede …” en op "Heer waar dan heen ..."
1978 ~ 1979 : Ma heeft “dé gevreesde ‘ziekte …”
‘Talk of The town …’
1978 ~ 1979 - Ma heeft ‘dé gevreesde ziekte …’
Het is bijna half vijf als ik weer thuis ben. Nog maar heel even en we gaan naar ma tijdens het bezoekuur. Als ik uit de auto stap, zie ik meerdere groepjes mensen staan praten; druk wijzend naar ons huis. Blijkbaar is de ziekte van ma al ‘Thé Talk of the Town …’
Als ik dichterbij kom, kijken de meesten verschrikt op. Mensen draaien hun gezicht weg en enkelen schieten snel een winkel in. De lessen psychologie en sociale psychologie staan mij ineens weer helder voor de geest. ‘Als mensen niet weten hoe ze met een situatie moeten omgaan, gaan ze de confrontatie niet aan maar vluchten ze.’ Tja … Ik voel op dat moment al aan dat dit vaker zal plaatsvinden.
“… Dat is de straf van God …”
Eén persoon komt op mij af, de Bijbel prominent voor zich uithoudend. “De gevreesde ziekte, he? Dat is de straf van God.” Verbluft kijk ik hem aan. In eerste instantie weet ik niet goed wat te zeggen. Ik zie een felle gloed in zijn ogen; hij is blijkbaar overtuigd van zijn gelijk. Ik haal mijn schouders op en loop hem voorbij. “Je moeder gaat naar de hel,” bijt hij nog na.
Vlak bij huis zie ik veel fietsen staan. Kennelijk is er veel visite. Als ik binnen ben, zie ik inderdaad veel ooms en tantes die druk in gesprek met pa zijn. Mijn zusje vindt het alleen maar gezellig maar voelt heel goed aan dat de sfeer anders is dan anders. Ik begroet ze en loop daarna naar de keuken om een kop koffie te pakken. Die staat al een tijd te pruttelen op het een pits oliestel; de theelepel blijft rechtop staan. Ik gooi de koffie weg en ga weer naar de huiskamer. Er is geen tijd meer om nieuwe te zetten.
‘Alle gesprekken vallen stil …’
Al vrij snel is het etenstijd en er is geen tijd meer om te koken. We besluiten om patat te halen en ik loop snel naar de snackbar. Na binnenkomst vallen alle gesprekken stil. Awkward! De altijd vriendelijke dame schrikt als ze mij ziet en neemt zonder iets te zeggen de bestelling op.
Even later roept ze mijn naam omdat het eten klaar is. Vanonder haar ooghoeken kijkt ze me aan en mompelt: “Sterkte.” Pa, Nanda en ik genieten er nauwelijks van en ik merk dat we de klok voortdurend in de gaten houden. Inmiddels rinkelt en rinkelt de telefoon maar we nemen niet op en maken ons klaar om naar het ziekenhuis te gaan.
‘Een verpleegkundige loodst ons binnen’
Snel pak ik nog enkele spullen in die ma wil hebben en we lopen naar de auto. Voor ik het goed en wel in de gaten heb, zijn we al bij het ziekenhuis. Blijkbaar reed ik volledig op de automatische piloot. We lopen snel naar binnen en gaan naar de afdeling waar we nog even moeten wachten. Een verpleegkundige ziet ons staan en loodst ons naar binnen. De specialist was net bij haar en gaf aan dat er nog enkele onderzoeken en bestralingen plaatsvinden en dan mag ze naar huis. Ma kijkt daar reikhalzend naar uit.
Even later komt haar zus met haar man ook op bezoek. Er volgt een goed gesprek en oom leest een stukje voor uit de Bijbel. Ma luistert aandachtig en ze vindt het mooi en toepasselijk wat hij voorleest. Mijn aandacht is vooral gericht op ma en dwaalt af; ik zie dat het haar steunt en goed doet. Daardoor krijg ik nauwelijks iets mee wát hij nu precies voorleest …
“Wat zie je er goed uit …”
Tweeënhalve week later is het zo ver: ma mag naar huis. We halen haar op en ze kleedt zich aan. In de auto kijkt ze verwonderd om zich heen. Na de ziekenhuisopname lijkt de wereld zó groots en kleurrijk! Ik rijd voorzichtig en probeer alle hobbels in de weg te vermijden; ma voelt alles. Als we thuiskomen zien veel mensen dat. Ze zien ma’s verschijning en lijken opgelucht adem te halen. “Wat zie je er goed uit!,” roept een van hen uit. “Het is net of er niks aan de hand is …” “Maar het zit er wel,” zegt ma met een glimlach; hen in verwarring achterlatend.
Vanaf dat moment komen er veel mensen op bezoek. Ma ziet er goed uit en dus komen ze op visite in plaats van op ziekenbezoek. Ze vindt het soms lastig, omdat ze behoorlijk pijn heeft. “Doe nog maar ’n bakkie; ’t is zó gezellig …” Wat ze niet weten is dat ma na visites helemaal ‘óp’ is …
De Chevrolet is een verademing …
Voor de eerstvolgende poliklinische bestraling komt een taxi. Het is een Mercedes en elke oneffenheid in de weg is een enorme aanslag op haar lichaam. Ze komt geradbraakt aan in het ziekenhuis en de behandeling moet nog plaatsvinden.
De uiterst vriendelijke taxichauffeur van De Wilde Taxi had dat al snel in de gaten. Nadat de bestraling klaar is, staat hij met een grootse lach bij een grote Chevrolet klaar. Hij is speciaal teruggereden en haalde die auto op. Het is een verademing voor ma; de wagen zweeft als het ware over de weg en ze heeft geen last meer van welke hobbel in de weg ook. Vanaf dat moment staat hij bij bijna altijd met de Chevy voor de deur!
We voelen vooral ‘rauwe’ angst …
In de tussentijd merken wij - en ma vooral - dat haar ziekte erger is voor de omstanders. Mensen weten er geen raad mee en we voelen vooral rauwe angst. Dé gevreesde ziekte staat in die tijd voor een rauwe en pijnlijke dood. Er is nog geen medicijn voor, wat de specialist ma - en ons - al aangaf. Door die angst durven mensen maar nauwelijks het gesprek daarover aan te gaan en ze gaan het volledig uit de weg.
Enkele familieleden vinden het ook doodeng maar gaan het gesprek wel aan. Een enkele dorpsgenoot durft dat ook maar wel schoorvoetend. Doordat ma erg open en uitnodigend is verlopen die gesprekken soepel en zijn zij opgelucht dat ze zo’n beladen onderwerp toch kunnen bespreken. In de vele gesprekken bespeur ik vooral hun angst voor de dood.
“Uitgezaaid …”
Maanden later - we zijn dan al dík in het jaar 1979 - komt de specialist met het toch weer onverwachte en verpletterende nieuws dat de gevreesde ziekte verder is uitgezaaid en dat de behandelingen verder geen effect meer hebben. Hij stelt dan ook voor om de behandelingen te staken. Wel wil hij ma blijven monitoren … Het is duidelijk zichtbaar dat hij zich machteloos voelt.
Uiterlijk ziet ma er ondanks alles nog steeds patent uit. Af-en-toe maken we even een wandelingetje maar ze raakt snel uitgeput. We hebben goede gesprekken en ma zegt: “Ik ben niet bang voor de dood.” Het komt rauw bij mij binnen en het lijkt alsof zij haar einde voorvoelt. Als ik dat bespreekbaar maak, zegt ze opnieuw: “Uw wil geschiede! Ik weet niet wanneer maar voel wel dat het niet lang meer duurt.”
Het gaat nog een maand redelijk maar de ziekte wint sterk terrein en de pijn neemt fors toe. We maken dat bespreekbaar bij de specialist en hij nodigt ons direct uit voor een consult. Dezelfde dag staat de Chevy weer voor de deur en rijden we naar het ziekenhuis. Het oordeel van de specialist komt - ondanks dat we dit weten - hard binnen. De ziekte is fors uitgezaaid en op de foto’s is ook te zien dat het van de baarmoederhals nu ook al in de longen zit.
"Tel uw zegeningen …"
Vrij snel daarna wordt ma bedlegerig en komt ze alleen voor het hoognodige uit bed. Vaak zingt ze haar lijflied: ‘Tel uw zegeningen …’ Als er bezoek komt is dat voor haar toch weer een afwisseling en ze kijkt daarnaar uit. Wel maakten we inmiddels een rooster om pieken in bezoek te voorkómen.
Dan komt het moment dat de pijn ondraaglijk wordt. De huisarts is desondanks nog niet voornemens om morfine in te zetten. Pas een dikke week later krijgt ze dat pas. Enkele dagen later raakt ma in coma en ze zal daaruit niet meer ontwaken.
"Heer waar dan heen …"
Op 9 september 1979 overlijdt ze. Uiteraard willigen wij haar wens in en staat ‘Heer waar dan heen, tot Ú alleen” boven de rouwbrief.
Op 13 september 1979, de dag van haar 54e verjaardag, staan we met ons allen bij haar graf … Ds. Bolt, ziekenhuispredikant spreekt bemoedigende woorden over ma’s lijflied: “Tel uw zegeningen” en over het gezang dat ma uitzocht voor de begrafenis: “Heer waar dan heen, tot Ú alleen.”
Gelukkig is er nu veel veranderd maar het kan nog stééds beter …
Palliatieve zorg was er in die tijd nauwelijks, vooral door veel onwetendheid en onkunde. Hoewel ik wel zag dat huisarts, specialist en verpleegkundigen het ma zo comfortabel mogelijk wilden maken. Als ik terugkijk denk ik - naar mijn mening - dat morfine veel eerder ingezet had kunnen worden. Ma leed op het laatst ondraaglijke pijn en dat had anders gekund.
Gelukkig is er nu veel veranderd maar nog steeds lijkt palliatieve zorg nog steeds een ondergeschoven kindje of een bij- of keuzevak in veel medische opleidingen. Het kan dus nog stééds beter! Nogmaals: in die tijd was het vooral onkunde en onwetendheid …
Nú is er zó veel meer bekend over de ziekte kanker en zijn er ook veel meer behandelmogelijkheden. Mensen die genezen worstelen met zogenaamde restklachten en zij krijgen maar al te vaak te maken met veel tegenslagen en helaas ook onkunde. Op het werk; bij het afsluiten van verzekeringen, en meer.
Meer aandacht voor palliatieve zorg is cruciaal
Voor mensen die niet meer beter worden verdient palliatieve zorg aanzienlijk meer aandacht. Het is cruciaal!!! Nu kan het …
Ik vind het hartverwarmend dat zó veel artsen en verpleegkundigen zich daarvoor inzetten en soms letterlijk het verschil máken!
Dat kan op zó veel manieren …
© Cees van der Boom
Trotse pa van Joanne, Sietske & Irene
Geregistreerd- (RAD) & Gecertificeerd Arbeidsdeskundige (CERT-AD) | Life-coach voor mensen met kanker | MCI Mastercoach | Re-integratiedeskundige | NOLOC erkend Loopbaanprofessional | NOBCO erkend Coach | Storyteller | Spreker | Recensent | Jobcoach | Reiki Master
Met dank aan Remko van Rijthoven ~ Vormzinnig voor de prachtige illustratie en Rolf Rook ~ Intersites voor de uitstekende website